Carl Kurlander zegt graag dat als hij beter met meisjes had kunnen praten, de film die hem zijn grote doorbraak in Hollywood bezorgde nooit zou hebben plaatsgevonden.
De film was het populaire drama ‘St. Elmo’s Fire’ uit 1985, dat Columbia Pictures een week lang 40 geefte-verjaardagsheruitgave in geselecteerde theaters vanaf vrijdag 17 oktober.
Tegenwoordig wordt ‘St. Elmo’s’ het best herinnerd als een typische showcase voor de zogenaamde ‘Brat Pack’, met jonge rijzende sterren als Demi Moore, Rob Lowe, Emilio Estevez en Ally Sheedy als een groep van zeven vrienden die door het leven, de liefde en carrières navigeren vlak na hun studie in Washington, DC
‘Deze personages leven vreemd genoeg nog steeds voort’, zei Kurlander, die grotendeels in Pittsburgh opgroeide en jaren later terugkeerde uit Hollywood om les te geven aan de Universiteit van Pittsburgh. “Ik vind het echt opwindend dat het op de een of andere manier nog steeds bestaat, veertig jaar later.”
Maar de film vond zijn oorsprong in Kurlanders verliefdheid op een serveerster.
‘Ze zal de film geweldig vinden’
Hij was zeventien en werkte die zomer als piccolo in het St. Elmo hotel in Chautauqua, NY. Te verlegen, zei hij, om met haar in gesprek te gaan, probeerde hij later indruk op haar te maken met een kort verhaal dat hij schreef en haar per post stuurde. Haar lof voor het verhaal overtuigde hem ervan zijn pre-medische studie aan de Duke University stop te zetten en in plaats daarvan te gaan schrijven.
‘Ik dacht dat als ze het korte verhaal leuk vond, ze de film ook geweldig zou vinden’, zei hij. “Dus heb ik er een script van gemaakt.”
Via een ongebruikelijke Duke-beurs kreeg Kurlander een kans in Hollywood, waar hij uiteindelijk assistent werd van een weinig bekende regisseur en voormalig kostuumontwerper genaamd Joel Schumacher. Kurlander liet zijn script aan Schumacher zien nadat diens nieuwste film, het Mr. T-voertuig ‘DC Cab’, was gebombardeerd.
“Hij zei: ‘Weet je wat, ik denk dat we samen een film moeten schrijven over het leven na de universiteit, en we moeten je personages en je titel gebruiken'”, herinnert Kurlander zich.
“Ik wilde een film maken over mijn generatie”, voegde Kurlander, die toen 24 was, eraan toe.
Hij en Schumacher voltooiden het nieuwe script in een maand. “Zes maanden later zat ik aan tafel met Rob Lowe, Emilio Estevez, Andrew McCarthy en Demi Moore – die uit West-Pennsylvania blijkt te komen – en zo ontstond de Brat Pack,” zei Kurlander. (Moore groeide gedeeltelijk op in Canonsburg.)
De Brat Pack werd genoemd door journalist David Blum in een coverstory van een New Yorks tijdschrift die een paar weken vóór de release van “St. Elmo’s” verscheen. Het documenteert het nachtleven van een groep acteurs die tijdens de shoot een band hadden gekregen, waaronder ook Ally Sheedy en Judd Nelson.
De acteurs zelf haatten de naam – een kleinerende draai aan de Hollywood ‘Rat Pack’ die decennia eerder de bijnaam kreeg – omdat ze vonden dat het hun feesten overdreef ten koste van hun vak.
Die zomer moest de film concurreren met blockbusters als ‘Back to the Future’, ‘Cocoon’ en ‘The Goonies’. Maar ondanks overwegend negatieve recensies, hield “St. Elmo’s” stand. Het gaf de succesvolle carrière van wijlen Schumacher een impuls (hij scoorde vervolgens directe hits als ‘The Client’, ‘Batman Forever’ en ‘A Time to Kill’) en wordt beschouwd als de commerciële doorbraak van Moore. (Zelfs het themalied van de film, John Parr’s ‘St. Elmo’s Fire (Man in Motion)’, ging naar nummer 1.)
En nu heeft ‘St. Elmo’s Fire’, ironisch genoeg, zijn wederopstanding grotendeels te danken aan dat beledigende ‘Brat Pack’-label.
Terugkerend naar Pittsburgh
In 2024 bracht McCarthy – nu zelf een gerespecteerd regisseur (“Orange is the New Black”) – “Brats” uit, een documentaire waarin het fenomeen Brat Pack opnieuw wordt bekeken. De film stimuleerde de streamingvraag naar “St. Elmo’s” zodanig dat Columbia Pictures (nu eigendom van Sony) de heruitgave aankondigde. (Kurlander haalde herinneringen op aan “St. Elmo’s” in 2024 voor Deadline.)
Kurlander was tot voor kort niet op de hoogte van de heruitgave. Noch, zei hij, heeft hij iets te maken met een vervolg met de originele cast dat naar verluidt in de maak is.
Niettemin blijft “St. Elmo’s Fire” onuitwisbaar deel uitmaken van zijn leven. Het succes van de film maakte hem tot een populaire scenarioschrijver, en hij zei dat hij de jaren nadat de film uitkwam, besteedde aan het maken van speelfilmscripts voor ‘bijna elke studio’, samen met pilots voor televisie.
Zoals niet ongebruikelijk is in Hollywood, werd er maar weinig van dat werk geproduceerd. Maar in de jaren negentig vond Kurlander een optreden als schrijver en later showrunner voor de NBC-tienersitcom op zaterdagochtend ‘Saved by the Bell: The New Class’. Later werkte hij samen met ‘Saved by the Bell’-maker Peter Engel aan de gesyndiceerde sitcom ‘Malibu, Ca.’
Begin jaren 2000 accepteerde Kurlander een uitnodiging om een jaar lang les te geven bij Pitt. Hij beschouwde het als een ‘Hollywood-sabbatical’. In plaats daarvan bleef hij hier lesgeven en films maken, een verhaal dat hij beschrijft in zijn liefdesbrief aan Pittsburgh, zijn documentaire uit 2008 ‘My Tale of Two Cities’. Andere Kurlander-documentaires zijn onder meer ‘The Shot Felt Round the World’, ter gelegenheid van de 50e verjaardag van het poliovaccin van Jonas Salk.
En ja, Kurlander heeft nog steeds contact met een deel van de ‘St. Elmo’s’-bende. Nelson en Sheedy hebben bijvoorbeeld zijn filmlessen toegesproken.
Hij is zelfs nog steeds bevriend met de serveerster die de inspiratie vormde voor dat originele korte verhaal. Haar naam is Lynn Snyderman, en op typische Pittsburgh-wijze woont ze hier nu vijf blokken bij hem vandaan.






